Operatie Market-Garden vond plaats in september 1944 en was een van de grootste geallieerde operaties van de Tweede Wereldoorlog. Het doel van de operatie was om een aantal cruciale bruggen over de grote rivieren van Nederland in handen te krijgen en een snelle opmars richting Berlijn te garanderen. Om dit doel te bereiken werden op 17 september 1944 bij Eindhoven, Nijmegen en Arnhem ongeveer 35.000 para’s gedropt. Nabij Eindhoven landde op 17 september 1944 de Amerikaanse 101e Luchtlandingsdivisie, ten zuiden van Nijmegen de Amerikaanse 82e Luchtlandingsdivisie en ten westen van Arnhem de Britse 1e Luchtlandingsdivisie, waaronder ook Poolse troepen. Deze eenheden hadden de taak de bruggen te veroveren en vast te houden totdat ze werden afgelost door de grondtroepen van het Britse 30e Legerkorps, die vanuit België naar het noorden optrokken.
Bij Groesbeek kwamen bijna 8.000 para’s van de Amerikaanse 82nd Airborne Division neer. Zij hadden als taak de bruggen over het Maas-Waal kanaal en de Waal te veroveren, het hooggelegen gebied bij Groesbeek in te nemen en een verwachte Duitse tegenaanval vanuit het Reichswald af te slaan. Operatie Market-Garden zou uiteindelijk niet slagen in haar oorspronkelijke opzet, omdat de brug over de Rijn bij Arnhem niet veroverd kon worden. De geallieerden verloren uiteindelijk de Slag om Arnhem, maar het Rijk van Nijmegen werd bevrijd. Met name de strijd om Nijmegen werd beslist op 20 september 1944. De stad werd echter frontgebied dat een half jaar lang onder vuur kwam te liggen van Duitse granaten en bommen. Ook het gebied bij Groesbeek, dat weliswaar op 17 september 1944 was bevrijd, kwam in de frontlinie te liggen en was doelwit van helse aanvallen vanuit Kleve en het Duitse Reichswald. In totaal werden in het najaar vanuit Groesbeek en omliggende dorpen bijna 30.000 mensen geëvacueerd.